Op 31 maart verscheen de wet rond de mini-taxshift in het Staatsblad. Met deze wet wil de regering de koopkracht verhogen en de lasten op arbeid verlagen. De financiering ervan gebeurt op twee manieren. Aan de ene kant worden een aantal bestaande fiscale voordelen beperkt. Tegelijk voert de regering ook enkele nieuwe belastingen in. En dat heeft gevolgen voor jou en jouw medewerkers. Ontdek hier welke veranderingen er sinds 1 april 2022 in werking zijn getreden.
Inperking bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid
De inkomensgrenzen, die gebruikt worden voor de berekening van de bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid, werden doorheen de tijd niet geïndexeerd. Het gevolg was dat je bij lage en middeninkomens in verhouding meer moest afhouden van het nettoloon.
De regering besliste nu om deze bijzondere bijdrage (op termijn) af te schaffen. Een eerste stap is het aanpassen van de berekeningsformules. Hierdoor is de bijdrage voor de lagere inkomens opmerkelijk gedaald.
Uitbreiding werkbonus
Door de mini-taxshift wordt de hoogste loongrens van de werkbonus omhoog getrokken. Dit breidt het aantal medewerkers dat kan genieten van een korting op de RSZ-bijdragendie ze verschuldigd zijn, aanzienlijk uit.
Bijsturing vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing
Enkele jaren geleden bracht het Rekenhof een kritisch rapport uit over de vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. De regering komt nu (deels) tegemoet aan dit rapport.
De toepassingsvoorwaarden voor bepaalde vrijstellingen werden sterk verstrengd. De focus ligt hier vooral op nacht- en ploegenarbeid.
Sinds 1 april:
- wordt er een minimale nacht- en ploegenpremie vereist;
- wordt de berekening van de 1/3 norm strikter. Zo zullen uitzendkantoren bijkomende formaliteiten moeten vervullen om van dezelfde vrijstellingen te kunnen genieten.
Daarnaast worden begrippen met een ruime interpretatie nu verduidelijkt. Een voorbeeld hiervan is de definitie van ‘wettelijke overwerktoeslag’. Dat begrip wordt gebruikt voor de berekening van de fiscale voordelen voor overwerk en er bestond veel discussie over.
Voortaan wordt uitdrukkelijk bepaald dat het moet gaan om overwerk dat, overeenkomstig artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, recht geeft op een wettelijke overwerktoeslag.
Een laatste punt is de bedrijfsvoorheffing die ontstaan is via “fiscaal voluntair”. Deze bedrijfsvoorheffing wordt nu uitgesloten uit de berekeningsbasis voor de vrijstelling van doorstorting voor:
- wetenschappelijk onderzoek
- sportbeoefenaars
- investeringen in steunzones, zoals Oekraïne
- startende ondernemingen
Deze vrijstellingen werden berekend als het percentage op de ingehouden bedrijfsvoorheffing. Je kon als werkgever de vrijstellingsbasis verhogen, door meer bedrijfsvoorheffing in te houden. Jouw medewerkers recupereerden dan het overschot aan ingehouden bedrijfsvoorheffing via hun eindbelasting. Deze regeling was nadelig voor de overheid en is daarom voortaan uitgesloten.
Je merkt het, de mini tax-shift zet heel wat in beweging voor jou bedrijf en jouw medewerkers. Stap naar jouw PIA kantoor in de buurt om samen de veranderingen en mogelijke oplossingen door te nemen.
Gerelateerd nieuws
Ontdek al het nieuwsMeer weten over onze diensten?
We helpen je graag verder.
Schrijf je in op onze nieuwsbrief